Rechtstreeks naar Nova Scotia vliegen vanuit Nederland gaat niet, dus wij gaan met eigen vervoer naar Frankfurt om vandaar met Condor in één ruk naar Halifax te vliegen. De taxi brengt ons naar het gereserveerde Mari Gold B&B, is een okay verblijf, ook weer niet super, belangrijk is dat het schoon was en in een rustige buurt.
In Halifax fietsen we wat rond en zien we alle highlights, van de buitenkant dan toch. Het is zondag en goed warm vooral daarom is het erg druk langs de Waterfront. Verder doen we de basis inkopen zodat we een paar dagen vooruit kunnen met eten.
We laten onze fietsdozen achter in Halifax en vertrekken met het pontje over de baai naar het noorden, daarvoor moeten we wel eerst nog even wachten op een groot marine schip wat de haven uit vaart. De eerste dag bijna alleen gefietst over rail trails waar Nova Scotia best wel ruim in voorzien is, zelfs een die als een dijk door een baai is aangelegd. Verder langs de noord kust wordt het steeds rustiger, veel kleine baaitjes en nog meer eilandjes voor de kust wat zorgt voor steeds andere uitzichten. Campings zijn er precies genoeg en muggen zijn er veel te veel. De campings in de provincial parks zijn veruit het mooiste.
Cape breton Island is het eerste echte hoogte punt van onze reis: we zien zelfs een paar Bold Eagles voorbij vliegen en ook een beer die zicht tegoed doet aan de inhoud van een paar vuilnisbakken.
We fietsen langs nog meer ruige kusten en ook over de hoogst toppen die Nova Scotia rijk is: echte heuvels waar zelfs een paar stukken sneeuw zijn blijven liggen van afgelopen winter en een hoogvlakte met vooral ruige verweerde bomen. Aan de westkust kamperen we op een uniek terreintje: alleen voor tenten en uitzicht over de zee en ondergaande zon. Ook zien we nog een glimp van een voorbijtrekkende walvis.
Terug naar het zuiden fietsen we bijna een hele dag over een rail trail, ver van de bewoonde wereld en geregeld vlak langs de kust.
Een dag mega slecht weer brengt ons naar een hotel, wanneer we daar bijna zijn stopt er nog een dame in een pickup die blijkbaar medelijden met ons heeft en ons een lift aan wil bieden. Omdat we al door en door drijf nat zijn en nog een kilometer of 5 moeten, slaan we haar aanbod beleefd af. Verder langs de Bay of Fundy is duidelijk te zien dat het verschil tussen eb en vloed hier erg groot is: we zien vooral veel drooggevallen modderige kusten en rivieren: eb dus. Tijd om ff 6 uur te wachten om het verschil te zien gunnen we onszelf niet.
Grand Pré is een bezienswaardigheid, voor de Canadezen dan, voor ons Hollanders is het gewoon een polder. De camping daar is ook veel te vol dus we fietsen door naar Blomidon Provincial park, echt weer een heel mooie camping, alleen jammer van de laatste 2 kilometer: steil omhoog, het uitzicht maakt gelukkig veel goed. En zoals wel vaker kunnen we uit de vaste stookplaatsen genoeg hout sprokkelen om zelf ook vuurtje te kunnen stoken.
Na de Bay of Fundy steken we het eiland over naar Lunenburg: veel mooie oude huizen en ook veel toeristen, Mahone bay, iets verderop is zeker zo mooi.
Weer over een rail trail fietsen we terug richting Halifax. Voordat we daar komen, slaan we nog rechtsaf naar Peggy’s Cove: daar staat de meest gefotografeerde vuurtoren van Nova Scotia. Wij bezoeken hem in de avond en zelf dan staat er nog een bus Chinezen, het lukt maar net een foto te maken van die vuurtoren zonder mensen erop. Hij staat echt wel op een mooie plaats trouwens.
De laatste dag denken we nog een binnendoor weggetje te vinden naar Halifax, die blijkt wel erg ruig en draait na een uur mountainbiken terug naar de hoofd weg. In Halifax halen we onze dozen op bij de B&B en fietsen we door naar de luchthaven, ook dat via een trail: de stad uit gaat perfect, ondanks 2 fietsdozen achterop. Alleen de laatste 5 km naar de luchthaven zijn eigenlijk niet te doen: compleet kapot gereden tracks en veel modder zodat we onder de drek op de luchthaven onze fietsen in de doos stoppen en met modder tussen de tenen in het vliegtuig stappen.