Om kwart over vier uur staan we op, om even voor vijf uur zitten we in de auto. Om half zeven leveren we de fietsen in op vliegveld Weeze, om half acht ploffen we in het vliegtuig neer en om tien uur staan we in de stralende zon van Sardinië. We fietsen eerst naar Alghero stad voor een kopje koffie op het terras aan de boulevard. Daarna naar ons gereserveerde B&B. Ligt iets buiten de stad, lekker rustig, wat echter nog een verrassing is, is dat we 3 km flink moeten klimmen. Maar dan heb je ook wat. Na een dutje fietsen we weer terug naar de stad om de oude stad te verkennen etc. Omdat we voor het donker wordt weer in de B&B willen zijn, kopen we wat tapas voor 's avonds.
Na het ontbijt pakken we de fietsen. Via Alghero en binnendoor naar Lazzaretto tower, mooie route, naar Maristella en dan naar Capo Caccia. We eten een pizza voor de lunch in Dragunara en met een omweg via het Guardia Grande reservaat fietsen we richting Alghero. Vooral richting omdat we elk klein weggetje proberen en zo allerlei mooie plekjes ontdekken, erg leuk. In Alghero hebben we, vinden we zelf, koffie met taart verdiend. Daarna boodschappen gedaan en de berg weer op.
Van Alghero fietsen we langs de kust naar Bosa, erg mooi maar wel flink op en neer, het lijkt af en toe wel de Great Ocean Road uit Zuid Australië. In Bosa slaan we af naar Macomer, In de klim het dorp uit worden we beloond met een mooi uitzicht over de gekleurde huizen van de oude stad van Bosa. We klimmen naar 600m, de omgeving wordt dor en de temperatuur stijgt. De weg is helaas wel veel drukker. In Macomer zien we een hotel, maar oude zut. In de bieb zoeken we op internet naar een B&B. Dit ligt net buiten het plaatsje weer ver weg van alles, soort boerderij. We mogen er zelf koken, dus dat is wel fijn.
Na een typisch sardinees ontbijt (broodjes, croissantjes, cakejes alles in plastic verpakt en nog minstens een jaar houdbaar) stappen we weer op de fiets, allereerst naar een bakker voor echt brood. Met een rotvaart verlaten we, berg af, Macomer, het is gewoon fris. Om de grote weg te vermijden kiezen we weer voor de kleinste weggetjes die we op onze kaart kunnen vinden. Dat brengt ons onder andere in Dualchi, daar hebben ze echt hun best gedaan op de muurschilderingen ook spreken we nog een oude man die bij de hoogovens gewerkt heeft, nu is het maar slecht met de economie zegt ie. Ondertussen zit hij wel lekker op een bankje in de ochtend zon. In de plaatselijke bar drinken we een cappuccino en dan klimmen we weer verder. In Nuoro willen we eigenlijk een dagje rust houden maar als we eindelijk contact hebben met een B&B heeft die geen plaats en dan bellen we maar naar iets in een dorp verderop: Oliena. Sie B&B eigenaar: alleen maar bergaf vanaf Nuoro. Nou ja, het eerste stuk is inderdaad schitterend naar beneden maar de laatste 3 KM moeten we toch weer omhoog, tja het blijft moeilijk die bergen. Het B&B is een klein hotel en ze zijn weer erg vriendelijk en spreken ook Engels, wel zo handig. We eten heerlijk en uitgebreid in een resto.
Het ontbijt is geweldig, dus niet Italiaans: echte broodjes, beleg, taart en yoghurt. We stippelen de rest van de tocht uit en zoeken er overnachtingplaatsen bij, is toch wel handiger dan in een stadje maar zien. Het is helemaal geen mooi weer dus we lopen een beetje door het plaatsje, doen lui, lezen boekje op het dakterras. Reserveren vast een B&B voor morgen zodat we dat vast geregeld hebben. Bij de plaatselijke verse pastawinkel bestellen we lasagne en die ze ook nog voor ons opwarmen, lekker, lekker.
Na weer veel taart bij het ontbijt, begint de koninginnerit door de bergen. Direct van 300m naar 700m. Zijn we er bijna, daalt de weg weer naar een dal, begint het klimmen weer opnieuw. In Orgosolo drinken we koffie om weer warm te worden. De muurschilderingen die hier zijn, worden aangeprezen in de boekjes maar zijn lang niet zo mooi als we eerder hebben gezien in Dualchi. We klimmen weer verder tot aan 1000m en dalen dan weer om weer naar 1000m te kunnen klimmen en dat nog een paar keer. De omgeving is prachtig, de weg rustig. Het is wel fris, bij het afdalen moet wel een trui aan. In Tonara vragen we de weg naar het B&B, een mannetje gaat ons voor in zijn auto: straatje recht omhoog het dorp in en dan linksaf een smaller straatje en hij stopt bij een straatje waar hij niet meer met de auto door kan, daar is het, alleen moeten we dan nog 4x vragen om bij het juiste huis uit te komen. Aanbellen helpt niet, dus maar de telefoon, dat helpt wel, er verschijnt iemand. We staan goed, alleen staat er nergens dat dit inderdaad de gezochte B&B is. We hebben een apart huisje, (plastic) ontbijt staat al klaar en er zijn zowaar ook nog andere gasten.
Ook vandaag beginnen we met afdalen in de schaduw is het gewoon ijs koud. We stoppen af en toe in de zon om op te warmen. De bossen zijn gekleurd, veel eik en tamme kastanje, je ziet ook mensen met emmers kastanjes die ze langs de weg te koop aanbieden. Een terras in de zon is vandaag niet te vinden. Net voor Sadali komen we uit de bergen en is het opeens heuvelachtig, dat fietst wel even lekker. Het B&B in Sadali is opgeknapt en inmiddels een klein luxe hotel, erg mooi. Sadali zelf is een erg leuk dorpje.
Lekker uitgeslapen, daarna weer op pad. Trui is nog echt nodig. We dalen weer hele einden. We komen weinig dorpjes tegen en moeten bij Nurri wel van onze route af om in het dorp onze lunch in te kopen. Het is allemaal niet meer zo hoog en weer een stuk droger dan in de bergen. De bomen maken plaats voor druiven en ook die zijn mooi van kleur. Het B&B in Lunamatrone is zo gevonden, beetje oubollig maar vriendelijke mensen. Het dorp is echt helemaal niets, we zoeken tijden naar de pizzaria die er toch echt moet zijn en als we die uiteindelijk vinden is ie gesloten. Gelukkig is er ook een afhaal pizzeria.
Het ontbijt overtrof alles, wij rekenen weer op een plastic ontbijt: alle broodjes lang houdbaar en in plastic verpakt zoals we al vaker hebben gehad, maar er was echt bruin brood, verse zoete broodjes, roerei, kaas, jus, thee, koffie en yoghurt. We kunnen er na zo’n begin weer een tijdje tegenaan. Als we net Mogoro in rijden, zien we een mooi terras in de zon, dus die kans grijpen we meteen. Daarna over een vlakte naar een soort binnenmeer, Stagno di Giovanni. Vissen sprongen daar uit het water en er zitten flamingo’s en andere vogels. Na 10km vlak blijft het langs de kust gaan maar dan flink op en neer. De uitzichten zijn mooi ruig en de weg is weer erg rustig, alleen de gevechtsvliegtuigen verstoren om de 5 minuten de rust. Vlak voor Arbus zijn er veel gesloten mijnen en verlaten dorpjes. In Arbus vinden we ons eerder gereserveerde B&B snel maar uit de paar woorden Italiaans die we verstaan begrijpen we dat er iets mis is: een van de gasten had koorts en wilde langer blijven , dus voor ons is er geen plaats…. Als alternatief mogen we in hun countryhouse net buiten het dorp slapen. Vol geladen met boodschappen, we kunnen er zelf koken, gaan we 2 km bergafwaarts naar ons countryhouse.
Laat opgestaan, ontbijt, koffie, zon wat wil een mens nog meer. Daarna rondje gefietst, weer het kleinste weggetje op de kaart gekozen, we hebben slechts een vaag idee waar we ongeveer zitten. ’s Middags genieten we van de zon op het terras van ons eigen countryhouse.
In de eerste klim vallen een paar druppels regen, we wilde zo graag onze nieuwe regenjassen proberen dat we ze bijna aangetrokken hadden, het blijkt toch niet nodig. Na een lange lange afdaling, een stuk mooi zand strand en een eerste flinke klim na Bugerru volgt er een ongenadig steil stuk met als beloning een soort van mini Stelvio afdaling. Het laatste stuk langs de kust is weer een great ocean road, dit keer mét de 12 apostelen. Als we in Gonessa naar de weg richting Villamassargia vragen sturen ze ons eerst via de grote weg. Wij willen natuurlijk over het kleine weggetje door de bergen. dat vinden we dan ook: eerst nog asfalt maar al gauw fietsen we over gravel langs de ene en andere ruïne. Boven op de berg blijkt een vuilstortplaats verborgen te liggen en aan de andere kant gaat de weg over asfalt naar beneden. De laatste 10 km gaan over een soort van snelweg.
Vanwege wat bergen die in de weg liggen zonder wegen, kunnen we niets anders dan via de grote weg naar onze eind bestemming Cagliari. Gelukkig vinden we tegen het eind nog wat kleine paadjes zodat we toch nog de hele ochtend op de fiets zitten. Cagliari is een grote stad en we laten ons verwennen op een van de terrasjes om het eind van de vakantie te vieren. We zijn op tijd in de stad zodat we ’s middags nog een flinke wandeling door de stad kunnen maken.
Vroeg staan we op en fietsen we naar het vliegveld. Zonder problemen worden de fietsen in de plastic hoes geaccepteerd. Een paar uur later staan we weer in de kou van ons eigen land.